
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
Artikel 33
1
De uitkering, vergoeding of tegemoetkoming wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen dertien weken na de toekenning, betaald.
2
Indien de betaling niet binnen dertien weken plaatsvindt is de Raad de belanghebbende rente verschuldigd. De wijze waarop het bedrag van de verschuldigde rente wordt bepaald, wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld.
3
Indien de door belanghebbende verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor het vaststellen van het bedrag van de uitkering, vergoeding of tegemoetkoming, verzoekt de Raad de belanghebbende deze gegevens en bescheiden alsnog te verstrekken. De periode van dertien weken, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt in zodanig geval opgeschort met ingang van de dag waarop de Raad vorenbedoeld verzoek heeft gedaan tot de dag waarop de gegevens en bescheiden zijn verstrekt.
4
Indien als gevolg van omstandigheden, waaraan de belanghebbende geen schuld draagt, de regeling van de uitkering, vergoeding of tegemoetkoming wordt vertraagd, kan hem door of vanwege de Raad een voorschot worden verleend.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.